Laatst gewijzigd 25 okt 2025
Moderne tijden
Met de 20e eeuw brak de tijd aan van grote industriële veranderingen
Onderstaande foto is zo'n beetje ons kostbaarste bezit van onze fotocollectie. Het betreft een familiefoto die genomen is op 10 februari 1921, bij de viering van de 45e trouwdag van Abraham van Wijnbergen en Hendrika van Dantzig.
Van links naar rechts, staand: Benjamin Leiser, onbekende, David Henri van Dantzig, Margaretha (Gré) van Dantzig, Andries Samuel van Wijnbergen, Martha
Franco-Van Buuren, Salomon Franco, meneer Smit. Zittend aan tafel: Eva Leiser-Van Dantzig, onbekende, Zus van Dantzig, Abraham van Wijnbergen, Hendrika
van Wijnbergen-Van Dantzig, Rosalie Trompetter-Van Wijnbergen, Henny Trompetter, David Trompetter.
Beschrijving van de personen op de foto:
De afbeelding van Betty Trompetter hoort niet op de oorspronkelijke foto thuis en is er tussengeplakt (boven de baby Henny Trompetter).
Eva Leiser-Van Dantzig was een kind van Benjamin van Dantzig - een broer van Hendrika van Dantzig die reeds in 1906 was overleden - en Saartje Spanjaard. Benjamin Leiser was haar echtgenoot.
David Henri van Dantzig was ook een kind van Benjamin en Saartje, hij had een winkel in tropenuitrustingen in Rotterdam en was vrijgezel.
Margaretha (Gré) van Dantzig was eveneens een kind van Benjamin en Saartje, ze was beeldhouwster.
Andries Samuel van Wijnbergen was een zoon van Abraham van Wijnbergen en Hendrika van Dantzig.
Martha Franco-Van Buuren was tekenleraar en schilder, ze was de dochter van Hendrika van Dantzig's zus Hanna die weduwe was van Samuel Willem van Buuren, Salomon Franco was Martha's echtgenoot. Rosalie Trompetter-Van Wijnbergen was een dochter van Abraham van Wijnbergen en Hendrika van Dantzig. David Trompetter was haar echtgenoot, Betty en Henny hun kinderen.
Meneer Smit was een vriend van de familie.
Van Abraham van Wijnbergen troffen we een "In memoriam" in het NIW van 8 maart 1929 (kort na diens overlijden) met foto, zie hier:
"
Abraham van Wijnbergen
Abraham van Wijnbergen נ"ע
GOUDA. Donderdag 28 Februari heeft onze gemeente een gevoelig verlies geleden door het overlijden van den heer Abraham van Wijnbergen, oud-lid der firma A. Hz. van Gelder, in den ouderdom van ruim 81 jaar. Niet alleen was hij een der oudste, doch tevens een der voortreffelijkste leden, die veel voor de gemeente en hare instellingen heeft gedaan. Tot aan zijn verschijden, na slechts enkele dagen ongesteld geweest te zijn, heeft hij gewerkt in het belang der hem dierbare gemeente.
Te voren te Schoonhoven gewoond hebbende, werd hij eenige jaren na zijne vestiging alhier gekozen tot lid van den kerkeraad, waarvan hij 27 jaar, tot zijn overlijden, deel uitmaakte; ruim 20 jaar was hij de zeer accurate thesaurier der gemeente welker belangen hij op buitengewoon hoffelijke wijze waarnam. Steeds was hij op de bres als het de belangen der gemeente gold en hij in de vergaderingen van den kerkeraad, die hij bijna nooit verzuimde, werd steeds met belangstelling naar zijn gemoedelijk woord geluisterd. Vele jaren was hij voorzitter der vereenigingen "Reisjies Chochmo" en "Hachnosas Ourechiem" en in vroeger jaren lid van het Schoolbestuur.
Hij was gezien bij geloofsgenooten en andersdenkenden om zijne edele hoedanigheden, verheugd, wanneer hij anderen een dienst kon bewijzen, joviaal tegenover ieder, doch zeer bescheiden in zijn optreden, nimmer verlangend gehuldigd te worden.
Geen wonder, dat er Zondag j.l. bij de teraardebestelling groote belangstelling was; de meeste gemeenteleden en velen van elders waren gekomen, om den overledene de laatste eer te bewijzen, terwijl ook verschillende niet-Joodsche vrienden zich bij den stoet hadden aangesloten.
In het reinigings huis werd het eerst het woord gevoerd door den leeraar der gemeente, die naar aanleiding van de aanvangswoorden der Sidrah de vele verdiensten van den overledene uitvoerig schetste, vooral als thesaurier der gemeente en zijn goede hoedanigheden als mensch deed uitkomen, de gemeenteleden aansporend de ledige plaats, door hem ook in de Synagoge achtergelaten, aan te vullen door trouw sjoelbezoek.
Vervolgens voerde de heer A. Mogendorff, voorzitter van het Kerkbestuur, het woord, eveneens den overledene huldigend als vriend en medebestuurder, met wien het prettig was samen te werken. Derde spreker was de heer Keizer, Amsterdam, als neef, terwijl ten slotte de schoonzoon, de heer D.J. Trompetter, Hoogeveen, mede namens zijne vrouw, afscheid nam van den overledene. Hierna werd de overledene door de familieleden en de leden van den Kerkeraad, die reeds vanaf het sterfhuis als dragers hadden gefungeerd, grafwaarts gedragen. Ten slotte dankte de zoon, de heer A.S. van Wijnbergen, voor de eer zijn vader bewezen. Nadat de droeve plechtigheid was geeindigd, verliet men den doodenakker in het bewustzijn, een braag man de laatste eer te hebben bewezen.
Gewis zal de overledene in hoogere gewesten ontvangen het loon voor de goede daden door hem verricht.
***
De heer L.A. v. Collem, vice-voorzitter der gemeente, schrijft ons:
Groot was de verslagenheid in onze gemeente toen Donderdag j.l. het onverwachtsch verscheiden van den heer A. v. Wijnbergen, na een ongesteldheid van slechts enkele dagen, bekend werd. Alhoewel hij oud in jaren was, was zijn werken voor onse Joodsche gemeente zoo bezield door jeugdig vuur, dat het menig jongere tot voorbeeld kon strekken. Wij jongere collega's hebben hem gekend en hebben van hem geleerd. Hij, die bijna 30 jaar zitting had in den Kerkeraad, is ons tot een vaderlijke vriend geworden. Bescheiden persoonlijkheid, vermeed hij elke hulde die hem op gezette tijden zou worden gebracht. Steeds vriendelijk was hij, wanner men hem kwam raadplegen over verschillende gemeentezaken of anderzins. Bijna nimmer was zijn plaats onbezet in een kerkeraadsvergadering. Zoo ook voor ruim 14 dagen, toen menig jongere liever thuis bleef, tengevolge der bittere koude, was hij aanwezig en bleef tot het einde der vergadering, welke naar wij niet konden vermoeden, zijn laatste zou zijn. Steeds in weer en wind was hij op Sjabbos ter Synagoge en vervulde daar op zijn beurt zijn functie als kerkvoogd, de ruim 81-jarige. En nu, zijn plaats is ledig; met weemoed zagen we Sjabbos j.l. zijn plaats onbezet. Toen hebben we hem reeds gemist en niet alleen wij, door ook onze kinderen, die iederen Sjabbos ter Synagoge komen. Voor ieder hunner had hij steeds een lach en een vriendelijk woord, wanneer zij na het eindigen der dienst hem een hand kwamen geven en "Goed Sjabbos Mijnheer van Wijnbergen" zeiden. Steeds liet hij zich er aan gelegen liggen, wanneer één van die kleinen 's morgens niet in sjoel was. Ook zij, onze kinderen, zullen hem missen.
Het was vandaag dan ook een zware taak voor ons, toen wij, zijn jongere collega's, hem naar zijn laatste rustplaats brachten, eenvoudig en toch grootsch, in het besef, dat een stuk leven van onze gemeente was afgesneden, maar ook met het gevoel, dat wij in hem hebben verloren een vriend in den waren zin des woords. Hij was een ieders vriend, hetgeen ook bleek bij zijn teraardbestelling, waarbij vele andersdenkenden, vooraanstaande personen, zijn baar volgden van het sterfhuis tot op den doodenakker.
En nu hij van ons is heengegaan, vragen wij ons af: zal zijn zetel in onzen raad door een even actief persoon worden ingenomen als hij was? Die even vredelievend zich in de debatten mengen als hij gedaan heeft? Wij willen het hopen. תנצב"ה
"
Noten:
Reisjies Chochmo vertaald als 'reis van wijsheid' was een Joodse leervereniging, een plek voor religieuze oefeningen en studie.
Hachnosas Ourechiem verwijst naar de religieuze plicht om gasten te eren en zich thuis te laten voelen, maar de nederlandstalige naam voor deze vereniging was “Steun aan doortrekkenden” kortom steun aan Joodse migranten.
Ook was er in Gouda een Israëlitisch Oude Mannen en Vrouwenhuis waarvoor later Abraham's zoon Andries Samuel een bestuursfunctie bekleedde, zie: Digitaal Joods Monument.
De afbeelding van Betty Trompetter hoort niet op de oorspronkelijke foto thuis en is er tussengeplakt (boven de baby Henny Trompetter).
Eva Leiser-Van Dantzig was een kind van Benjamin van Dantzig - een broer van Hendrika van Dantzig die reeds in 1906 was overleden - en Saartje Spanjaard. Benjamin Leiser was haar echtgenoot.
David Henri van Dantzig was ook een kind van Benjamin en Saartje, hij had een winkel in tropenuitrustingen in Rotterdam en was vrijgezel.
Margaretha (Gré) van Dantzig was eveneens een kind van Benjamin en Saartje, ze was beeldhouwster.
Andries Samuel van Wijnbergen was een zoon van Abraham van Wijnbergen en Hendrika van Dantzig.
Martha Franco-Van Buuren was tekenleraar en schilder, ze was de dochter van Hendrika van Dantzig's zus Hanna die weduwe was van Samuel Willem van Buuren, Salomon Franco was Martha's echtgenoot. Rosalie Trompetter-Van Wijnbergen was een dochter van Abraham van Wijnbergen en Hendrika van Dantzig. David Trompetter was haar echtgenoot, Betty en Henny hun kinderen.
Meneer Smit was een vriend van de familie.
Van Abraham van Wijnbergen troffen we een "In memoriam" in het NIW van 8 maart 1929 (kort na diens overlijden) met foto, zie hier:
"
Abraham van Wijnbergen
GOUDA. Donderdag 28 Februari heeft onze gemeente een gevoelig verlies geleden door het overlijden van den heer Abraham van Wijnbergen, oud-lid der firma A. Hz. van Gelder, in den ouderdom van ruim 81 jaar. Niet alleen was hij een der oudste, doch tevens een der voortreffelijkste leden, die veel voor de gemeente en hare instellingen heeft gedaan. Tot aan zijn verschijden, na slechts enkele dagen ongesteld geweest te zijn, heeft hij gewerkt in het belang der hem dierbare gemeente.
Te voren te Schoonhoven gewoond hebbende, werd hij eenige jaren na zijne vestiging alhier gekozen tot lid van den kerkeraad, waarvan hij 27 jaar, tot zijn overlijden, deel uitmaakte; ruim 20 jaar was hij de zeer accurate thesaurier der gemeente welker belangen hij op buitengewoon hoffelijke wijze waarnam. Steeds was hij op de bres als het de belangen der gemeente gold en hij in de vergaderingen van den kerkeraad, die hij bijna nooit verzuimde, werd steeds met belangstelling naar zijn gemoedelijk woord geluisterd. Vele jaren was hij voorzitter der vereenigingen "Reisjies Chochmo" en "Hachnosas Ourechiem" en in vroeger jaren lid van het Schoolbestuur.
Hij was gezien bij geloofsgenooten en andersdenkenden om zijne edele hoedanigheden, verheugd, wanneer hij anderen een dienst kon bewijzen, joviaal tegenover ieder, doch zeer bescheiden in zijn optreden, nimmer verlangend gehuldigd te worden.
Geen wonder, dat er Zondag j.l. bij de teraardebestelling groote belangstelling was; de meeste gemeenteleden en velen van elders waren gekomen, om den overledene de laatste eer te bewijzen, terwijl ook verschillende niet-Joodsche vrienden zich bij den stoet hadden aangesloten.
In het reinigings huis werd het eerst het woord gevoerd door den leeraar der gemeente, die naar aanleiding van de aanvangswoorden der Sidrah de vele verdiensten van den overledene uitvoerig schetste, vooral als thesaurier der gemeente en zijn goede hoedanigheden als mensch deed uitkomen, de gemeenteleden aansporend de ledige plaats, door hem ook in de Synagoge achtergelaten, aan te vullen door trouw sjoelbezoek.
Vervolgens voerde de heer A. Mogendorff, voorzitter van het Kerkbestuur, het woord, eveneens den overledene huldigend als vriend en medebestuurder, met wien het prettig was samen te werken. Derde spreker was de heer Keizer, Amsterdam, als neef, terwijl ten slotte de schoonzoon, de heer D.J. Trompetter, Hoogeveen, mede namens zijne vrouw, afscheid nam van den overledene. Hierna werd de overledene door de familieleden en de leden van den Kerkeraad, die reeds vanaf het sterfhuis als dragers hadden gefungeerd, grafwaarts gedragen. Ten slotte dankte de zoon, de heer A.S. van Wijnbergen, voor de eer zijn vader bewezen. Nadat de droeve plechtigheid was geeindigd, verliet men den doodenakker in het bewustzijn, een braag man de laatste eer te hebben bewezen.
Gewis zal de overledene in hoogere gewesten ontvangen het loon voor de goede daden door hem verricht.
***
De heer L.A. v. Collem, vice-voorzitter der gemeente, schrijft ons:
Groot was de verslagenheid in onze gemeente toen Donderdag j.l. het onverwachtsch verscheiden van den heer A. v. Wijnbergen, na een ongesteldheid van slechts enkele dagen, bekend werd. Alhoewel hij oud in jaren was, was zijn werken voor onse Joodsche gemeente zoo bezield door jeugdig vuur, dat het menig jongere tot voorbeeld kon strekken. Wij jongere collega's hebben hem gekend en hebben van hem geleerd. Hij, die bijna 30 jaar zitting had in den Kerkeraad, is ons tot een vaderlijke vriend geworden. Bescheiden persoonlijkheid, vermeed hij elke hulde die hem op gezette tijden zou worden gebracht. Steeds vriendelijk was hij, wanner men hem kwam raadplegen over verschillende gemeentezaken of anderzins. Bijna nimmer was zijn plaats onbezet in een kerkeraadsvergadering. Zoo ook voor ruim 14 dagen, toen menig jongere liever thuis bleef, tengevolge der bittere koude, was hij aanwezig en bleef tot het einde der vergadering, welke naar wij niet konden vermoeden, zijn laatste zou zijn. Steeds in weer en wind was hij op Sjabbos ter Synagoge en vervulde daar op zijn beurt zijn functie als kerkvoogd, de ruim 81-jarige. En nu, zijn plaats is ledig; met weemoed zagen we Sjabbos j.l. zijn plaats onbezet. Toen hebben we hem reeds gemist en niet alleen wij, door ook onze kinderen, die iederen Sjabbos ter Synagoge komen. Voor ieder hunner had hij steeds een lach en een vriendelijk woord, wanneer zij na het eindigen der dienst hem een hand kwamen geven en "Goed Sjabbos Mijnheer van Wijnbergen" zeiden. Steeds liet hij zich er aan gelegen liggen, wanneer één van die kleinen 's morgens niet in sjoel was. Ook zij, onze kinderen, zullen hem missen.
Het was vandaag dan ook een zware taak voor ons, toen wij, zijn jongere collega's, hem naar zijn laatste rustplaats brachten, eenvoudig en toch grootsch, in het besef, dat een stuk leven van onze gemeente was afgesneden, maar ook met het gevoel, dat wij in hem hebben verloren een vriend in den waren zin des woords. Hij was een ieders vriend, hetgeen ook bleek bij zijn teraardbestelling, waarbij vele andersdenkenden, vooraanstaande personen, zijn baar volgden van het sterfhuis tot op den doodenakker.
En nu hij van ons is heengegaan, vragen wij ons af: zal zijn zetel in onzen raad door een even actief persoon worden ingenomen als hij was? Die even vredelievend zich in de debatten mengen als hij gedaan heeft? Wij willen het hopen. תנצב"ה
"
Noten:
Reisjies Chochmo vertaald als 'reis van wijsheid' was een Joodse leervereniging, een plek voor religieuze oefeningen en studie.
Hachnosas Ourechiem verwijst naar de religieuze plicht om gasten te eren en zich thuis te laten voelen, maar de nederlandstalige naam voor deze vereniging was “Steun aan doortrekkenden” kortom steun aan Joodse migranten.
Ook was er in Gouda een Israëlitisch Oude Mannen en Vrouwenhuis waarvoor later Abraham's zoon Andries Samuel een bestuursfunctie bekleedde, zie: Digitaal Joods Monument.
Henricus Marinus Wijnants
Elisabeth Petronella Maria Schmitz
Bijgaande foto's van Henricus Marinus Wijnants en Elisabeth Petronella Maria Schmitz - mijn (Hans z'n) overgrootouders - heb ik bij toeval gevonden op het internet op de (niet meer beschikbare) homepage van Patsy Coldenhoff.
Henricus Marinus was bierhandelaar en later lantaarnopsteker in Den Haag. Als klein kind heb ik hem nog gekend, hij overleed op 89-jarige leeftijd.
Elisabeth Petronella Maria is kruidenierster geweest. Ze was geboren in Zutphen en stierf reeds op 45 jarige leeftijd.
Henricus Marinus was bierhandelaar en later lantaarnopsteker in Den Haag. Als klein kind heb ik hem nog gekend, hij overleed op 89-jarige leeftijd.
Elisabeth Petronella Maria is kruidenierster geweest. Ze was geboren in Zutphen en stierf reeds op 45 jarige leeftijd.